Purperstreep-parelmoervlinder
Brenthis ino Mädesüßperlmuttfalter La Grande Violette
Familie: Schoenlappers (Parelmoervlinders)


Brenthis ino Purperstreepparelmoervlinder Mädesüßperlmuttfalter La Grande Violette     Brenthis ino Purperstreepparelmoervlinder Mädesüßperlmuttfalter La Grande Violette

De Purperstreepparelmoervlinder (Brenthis ino) dankt zijn naam aan een purperkleurige streep op zijn achtervleugel. Opvallend zijn hier ook de paars omrande ogen aan de rand van de achtervleugel. Verder bestaat het vleugelpatroon van de achtervleugel uit een verzameling gele en oranje vlekken. De bovenvleugel wijkt nauwelijks af van enkele andere soorten parelmoervlinders. De rupsen voeden zich met Moerasspirea (Filipendula ulmaria) of Knolspirea (Filipendula vulgaris). De eitjes worden in de zomer apart of in groepjes van twee op de bladeren en bloemhoofdjes van de planten gelegd en de jonge rupsen overwinteren bovenin de bloemen. Pas in het volgende voorjaar kruipen ze naar onder om zich daar te voeden met de frisse bladeren van de plant. Dit gedrag is goed te verklaren als bedacht wordt dat de vlinders leven in gebieden die in de winter onder water kunnen staan. Als de vlinders al voor de winter naar beneden zouden kruipen, zouden ze eventueel kunnen verdrinken. De rupsen fourageren met name ’s nachts, maar zijn bij slechts weer ook overdag waar te nemen. De verpopping gebeurt op de waardplant. De vlinders vliegen slechts in één generatie per jaar. Dit is in de zomermaanden tussen juni en augustus, afhankelijk van de hoogte.
In Limburg was de soort vroeger op een groter aantal plaatsen aanwezig, met name in de omgeving van Jabeek en Etzenrade. De soort kwam voor op verruigde en verwaarloosde hooilandjes en verdween in de zestiger jaren door verdroging en doordat de graslandjes volledig dichtgroeiden met opslag of juist door intensief gebruik ongeschikt werden. In de Eifel profiteerde de soort ook van het verruigen van hooilandjes en nam sterk in aantal toe. Op het moment dat de gebieden echter te ruig worden of bebossen worden de gebieden echter weer ongeschikt en verdwijnen de vlinders weer. De Purperstreepparelmoer-vlinder is een soort van vochtige tot natte en bloemrijke ruige graslanden in beekdalen, waar de waardplant, Moerasspirea, in voldoende mate voorkomt. Vaak liggen deze gebieden in de buurt van bossen. Als een populatie inteelt begint te vertonen, zijn er vaak exemplaren met donker gekleurde vleugels te zien. Deze kunnen donkerpaars tot bijna helemaal zwart zijn. Als er veel van dit soort exemplaren in een populatie te vinden zijn, is dit vaak een aankondiging van het feit dat de populatie binnen korte tijd zal uitsterven.
De Purperstreepparelmoervlinder is een soort die met name in Centraal-Europa voorkomt. In Spanje is hij alleen in het noorden te vinden, in Frankrijk ontbreekt hij in het noordwesten en langs de Middellandse zee, in Italië vliegt hij alleen in de Alpen. In Scandinavië is hij te vinden tot 66 ◦NB. Hij is te vinden vanaf zeeniveau tot 2000 meter hoogte. In Nederland is de soort sinds 1963 verdwenen, hoewel in 2004 een exemplaar werd waargenomen in Kerkrade. Ondanks intensief zoeken is deze soort hier niet meer gevonden. Het vermoeden bestaat dat de soort hier is uitgezet door een vlinderkweker. In de Eifel en Ardennen zijn op diverse plekken nog populaties aanwezig.